Woningcorporaties zijn in het Klimaatakkoord uitgeroepen tot de startmotor van de energietransitie. Maar komt de rekening zo niet bij de huurders met een laag inkomen te liggen? En hoe voorkom je dat zij de hakken in het zand zetten?
Meneer Smit woont in de Leidse Merenwijk, een typische bloemkoolwijk uit de jaren zeventig. In zijn straatje zijn de gevels bekleed met grote kunststof- en betonplaten. De woning heeft niet overal dubbele beglazing. “Inderdaad, niet zo best voor de woningisolatie”, zegt de gepensioneerde Smit. “Maar kennelijk heb ik eskimobloed: in de winter stook ik overdag tot zeventien graden, ’s avonds hooguit achttien graden. En ik heb hele goeie wollen sokken.” Zijn stookkosten bedragen dan ook maar tachtig euro per maand. “Je hebt hier ook bewoners die tweehonderd euro betalen”, zegt hij. Maar Smit noemt zich geen milieuheilige: “Ik moet gewoon zuinig aan doen.”
Dit voorjaar stuurde woningcorporatie Ons Doel al zijn huurders uit de wijk een brief met de aankondiging van groot onderhoud. Smit: “Het dak valt daar ook onder, bleek later, en dat is inderdaad heel tochtig.”
In de buurt hoort hij zorgen: de renovatie moet huurders niet financieel in de problemen brengen. “Mensen met huurtoeslag moeten vaak elk dubbeltje omdraaien.” Als de huur door het onderhoud boven de 710,68 euro komt, vervalt hun recht op huurtoeslag. Voor veel huurders zou dat een ramp zijn.
De Merenwijk is niet de enige wijk in Nederland waar dit dilemma gaat spelen. Woningcorporaties zijn in het Klimaatakkoord namelijk uitgeroepen tot de startmotor van de energietransitie. Maar in huizen van de corporaties wonen meestal huurders die het niet breed hebben. Hoe voorkom je dat die in de problemen komen?
Laagste inkomens, hoogste lasten
Woningcorporaties moeten zorgen voor een versnelling van de energietransitie in de gebouwde omgeving. Zo staat het in het Voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord, dat vlak voor de zomer werd gepresenteerd en momenteel wordt doorberekend door de planbureaus.
“Het is opmerkelijk dat juist mensen met de laagste inkomens de hele gebouwde omgeving op sleeptouw gaan nemen”, zegt Bastiaan van Perlo van de Woonbond. Zijn organisatie gaat er alleen onder één voorwaarde mee akkoord: de huurders mogen niet het kind van de rekening worden. Want het gaat om een precaire operatie: dertig procent van de huurders leeft onder de armoedegrens, en dat percentage groeit.
Ruim 750.000 huishoudens hebben nú al moeite hun energierekening te betalen, blijkt uit onderzoek van ECN en anderen. Dat aantal kan gemakkelijk groeien, berekende CE Delft vorig jaar in opdracht van Milieudefensie. Helemaal eerlijk verdeeld zijn de lasten niet. Nu dragen de hoogste inkomens voor 17 procent bij aan de broeikasuitstoot, de laagste inkomens slechts 6 procent. Toch zijn de 10 procent hoogste inkomens maar 1,5 procent van hun besteedbare inkomen kwijt aan klimaatbeleid, en de 10 procent laagste inkomens 5,1 procent. Bij ongewijzigd beleid wordt dat in 2050 ongeveer 5,7 procent voor de hoogste inkomens en maar liefst 17 procent voor de laagste. “Een dergelijke last lijkt nauwelijks te dragen voor huishoudens met een laag inkomen”, stelt het onderzoeksbureau met gevoel voor understatement.
Diepe kloof
Zonder solidariteit tussen inkomensgroepen komt de energietransitie niet op gang. “Als de overheid er niet in slaagt de energietransitie als een gezamenlijke opgave neer te zetten, gaat het geheid fout”, zegt directeur Christoffel Klap van woningcorporatie Ons Doel gedecideerd.
Het onderwerp van de rechtvaardige verdeling van de lusten en de lasten van een klimaatakkoord kwam ook prominent naar voren in de ‘burgergesprekken’. Deze zijn in het hele land georganiseerd om zicht te krijgen op de wensen en zorgen van burgers over klimaatverandering en klimaatbeleid. Maar in het hoofdlijnenakkoord is dit thema niet uitgewerkt. Blijkbaar ligt er tussen inkomenspolitiek en klimaatpolitiek nog een diepe kloof.
Huurders betalen mee
Wie gaat de energietransitie betalen? Aedes, de vereniging van woningcorporaties, gaf eind mei een schot voor de boeg, om haar onderhandelingspositie te markeren. Het kost volgens Aedes 108 miljard euro om de woningen van corporaties te verduurzamen en gasvrij te maken, gemiddeld 52 duizend euro per woning. “Dat is binnen de financiële mogelijkheden van de sector niet haalbaar”, voegde Aedes er ten overvloede aan toe.
Ook de Leidse corporatie Ons Doel krijgt de energietransitie financieel niet zelfstandig rond, zegt Klap. “Zonder veel bombarie of hoge onderhoudsuitgaven hebben we de afgelopen tien jaar systematisch en rustig onze hele woningvoorraad van woningen geïsoleerd en de cv-ketels vervangen. We bezitten goed onderhouden maar sobere woningen, die nu gemiddeld energielabel B hebben. De volgende stap, naar CO2-neutraal, kost gemiddeld veertigduizend euro per woning, dus in totaal honderd miljoen euro. Wij willen de rekening daarvoor niet bij de huurders leggen, maar ontkomen er niet aan de kosten ook een beetje door te laten tikken in de huren.”
Een stijging van de woonlasten, hoe laag ook, is voor veel huurders echter bijna onoverkomelijk. “Veel huurders zijn een tweedehands ijskast verwijderd van schulden”, zegt Klap. “Daarom willen we het mes aan twee kanten laten snijden: minder energieverbruik én beter betaalbare woonlasten.”
Focus op geld ‘griezelig’
Annelies Huygen, hoogleraar regulering energiemarkten aan de Universiteit van Amsterdam en tevens werkzaam bij TNO, vindt die focus op geld ‘griezelig’. “Het maakt mensen bang en voedt polarisatie en agressie. Terwijl niemand precies wéét wat de kosten van de energietransitie tussen nu en dertig jaar zijn. Als je goed innoveert, gaan ze omlaag. Het zou veel beter zijn als een woningcorporatie zegt: de komende vijf jaar investeren we een X bedrag, en trekken we de boel vlot.”
In het gemeentehuis van Leiden wijst ook Fleur Spijker daar op. De wethouder, net een paar maanden in functie, blaakt van optimisme over de mogelijkheden van de energietransitie in de Sleutelstad. “Die hoge kosten, waar veel mensen het over hebben, zijn gebaseerd op de huidige stand van zaken. Maar energietechnologie is erg in ontwikkeling, ik verwacht dat de kosten flink zullen zakken. Blijven wachten kan niet: we moeten een keer beginnen. Er zal best weerstand komen en gemor, maar dat is inherent aan dit soort complexe processen.”
Zelf de vruchten plukken
Een harde noot die ook nog niet is gekraakt, is de keuze van de energievoorziening per wijk, en de rol van gemeenten daarin. Iedereen kijkt naar gemeenten, die een ‘regierol’ moeten krijgen. Zij zijn het beste in staat zijn te beoordelen welke warmtevoorziening het geschiktst is in welke wijk – de zogeheten warmtevisie die elke gemeente in 2021 moet hebben afgerond. Veel gemeenten willen best, mits het Rijk over de brug komt met een zak geld, zodat ze expertise kunnen kopen. Want die ontbreekt bij de meeste gemeenten.
Een warmtevisie moet niet eenzijdig worden opgelegd. “Regie van gemeenten in de transitie is prima”, zegt Huygen, “mits het procesregie is. We denken nog teveel top-down. Ingenieurs menen oprecht dat ze kunnen uitrekenen wat de beste voorziening is.”
Dat is ook het geval met de Leidse warmtevisie, die al ruim een jaar geleden is vastgelegd. Daarin staat dat een groot deel van de restwarmte in de wijken straks via een 43 kilometer lange pijpleiding van de kolencentrales in de Rotterdamse haven komt. “Met veel trompetgeschal zijn daarover afspraken gemaakt”, zegt Arie Korteweg, voorzitter van de huurdersorganisatie van Ons Doel (HOOD). Maar niet met de huurders. “Ik heb er grote moeite mee: met een warmtenet zitten we veertig jaar vast aan één aanbieder. Wie weet, is het over een paar jaar al verouderd.”
Rob Boerée is voorzitter van EnergiekLeiden, een groep deskundige vrijwilligers die duurzame energieopwekking in de regio Leiden wil bevorderen. Hij noemt warmtenetten ‘suboptimaal’. “De kolencentrales in de Rijnmond staan ver weg. Ze hebben onduidelijke namen en internationale eigenaren. Besluiten over jouw energie worden met een druk op de knop in Zweden genomen.” Dat staat haaks op de ontwikkeling dat mensen diensten en producten van dicht bij huis willen afnemen. Boerée: “Het is echt anders als je er zelf over gaat en er de vruchten van plukt.”
“Het meenemen van alle mensen is het allerbelangrijkste”, benadrukt ook Huygen een paar keer. Dat zal ook wel moeten, want huurders van woningcorporaties hebben een beslissende stem: bij een geplande renovatie van meer dan tien woningen, moet zeventig procent van de huurders daarmee instemmen.
De huurders uit de Leidse Merenwijk ontvingen van woningbouwcorporatie Ons Doel al een uitnodiging om mee te denken over de aanpak. De gepensioneerde meneer Smit is er wel voor te porren. “Over de energietransitie heb ik het gevoel: kome wat komen gaat. Al zou ik het wel prettig vinden als daardoor de energielasten lager worden. Ik leef al niet riant.”
Zelfvoorzienend in Meppel
In Meppel staat woningcorporatie Woonconcept (11 duizend woningen, waarvan 4 duizend in Meppel) in de startblokken. “Maar we kunnen pas echt doorpakken als de gemeente een warmtevisie heeft opgesteld”, zegt Marien Schouls van Woonconcept. Woonconcept grijpt de energietransitie aan om het wooncomfort te verhogen en de levensduur van woningen te verlengen. “Investeringen in duurzaamheid bepalen alle investeringen in een woning”, zegt Hans Beringen van Woonconcept.
“Na deze operatie zijn de woningen helemaal bij de tijd en kunnen weer 40 jaar mee. Toen dat besef er bij ons eenmaal was, vielen de puzzelstukjes op hun plaats. En werd het veel leuker om over verduurzaming na te denken.”
De woningcorporatie streeft in totaliteit naar woonlastenneutraliteit, en wil de woningen daarom energieneutraal maken: alle woningen samen moeten evenveel energie opwekken als verbruiken. Het kost al snel 75 duizend euro om een bestaande woning energieneutraal te maken. Beringen: “Al gaan we er van uit dat die kosten nog flink zullen zakken. Dat moet ook, anders wordt de energietransitie een moeilijke zaak.”
Wethouder Jaap van der Haar heeft ambitieuze plannen met de energievoorziening in Meppel. Per 1 januari 2019 gaat een programmamanager aan de slag met de warmtevisie. “Mijn ideaal is een gesloten, zelfvoorzienende economie en een energiecoöperatie waarvan elke Meppelaar lid kan worden. Meppel heeft in totaal 20 duizend woningen. Stel dat een huishouden jaarlijks gemiddeld 2400 euro aan energiekosten kwijt is. Als je dat geld – 48 miljoen euro – nou in de coöperatie kunt steken!”
De eerste stappen worden nu gezet. Nieuwbouwwijk Nieuwveense Landen (450 woningen, particulier en huur) wordt aangesloten op een warmtenet. De kleine maar experimentele netwerkbeheerder Rendo, waarvan de gemeente 10 procent eigenaar is, gaat daar voor zorgen. Er komt een grote houtpelletcentrale die zijn grondstoffen moet betrekken uit een straal van 150 km rond Meppel. “Hout uit bijvoorbeeld Polen kan dus niet”, zegt Van der Haar. Voor noodgevallen kan een gascentrale worden aangezet, waarbij groen gas de voorkeur heeft. “En op termijn zou geothermie een optie zijn.”
Dit artikel is gepubliceerd in Down to Earth