Je rijk schijten in de Bijlmer

Amsterdam-Zuidoost is verreweg het armste stadsdeel van de hoofdstad, maar ook een van de koplopers in de energietransitie. ‘We staan voor een sociale aanpak.’ Initiatieven komen van de bewoners zelf. ‘Zij trekken aan het touw.’

‘Schijt je rijk’. Als het aan de energieke Anne Stijkel ligt, gaat binnenkort de poep van dertienduizend huishoudens in Gaasperdam (onderdeel van Amsterdam-Zuidoost) niet meer naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in het Westelijk Havengebied, maar naar een nog te bouwen lokale hogedrukvergister (‘de gasbrouwerij’), een uitvinding van ingenieursbureau Bareau uit Heerenveen. ‘In onze poep zit energie in de vorm van gas’, zegt Stijkel. ‘Als we dat eruit halen en gebruiken voor onze verwarming en eventueel ook als kookgas, kan de energierekening omlaag. Als we daarnaast ook het groente-, fruit- en tuinafval gaan ophalen en laten vergisten, kunnen we ons rijk schijten.’

Als de plannen werkelijkheid worden, komt per woning naar verwachting 750 kuub gas per jaar beschikbaar. Dat is de helft van het gemiddelde gasverbruik van een huishouden in Nederland. Stijkel: ‘En als je dan nog extra maatregelen treft in huis, zoals de aanschaf van een hybride warmtepomp en twaalf zonnepanelen, haal je ook die andere 50 procent. Als we dat collectief doen, kan het waarschijnlijk veel goedkoper en in ieder geval transparanter.’

Momenteel laat Stijkel in een second opinion onderzoeken of de aannames van ontwikkelaar Bareau over de hogedrukvergister kloppen. ‘Ik ben wel wetenschapper, hè: de cijfers moeten kloppen. We kunnen het niet maken dat bewoners 100 euro per maand meer moeten gaan betalen, dat geld hebben ze vaak niet.’ Daarnaast wordt er een maatschappelijke kosten-baten-analyse uitgevoerd. ‘De businesscase is één ding, wellicht zijn er wel veel meer baten te halen met deze vorm van wijken aardgasvrij maken.’

Besmettelijk

Op een dinsdagmiddag begin november doet Gaasperdam bijna dorps aan. Verkeer is zo goed als afwezig, op wat fietsers en lopende jongeren die uit school komen na. In de straat van Stijkel springen de zonnepanelen in het oog, vaak gelegd naar aanleiding van een initiatief dat ze jaren geleden nam. ‘Ik had al zonnepanelen en in 2011 startte ik de actie “Mijn zonnepanelen zijn eenzaam”. Dat werkte besmettelijk: mijn buren namen ze ook, hun buren ook, enzovoort. Toen ze later vroegen of ik al vloerisolatie had, dacht ik: now we are talking.’

Vele initiatieven later is Stijkel een kei geworden in het mobiliseren en organiseren van buurtbewoners. De belangrijkste les die ze daarbij heeft geleerd, is dat top-down óf bottom-up niet werkt. ‘Het werkt pas als top-down én bottom-up samenkomen. Het moet echt “van binnenuit” de mensen komen.’ Ook belangrijk is dat je de beschikking hebt of krijgt over een netwerk dat de buurt goed kent – de kwartiermakers. Bij Stijkel bleken onder meer de kerken (‘Die heb je hier heel veel’) de sleutel tot de wijk te zijn. ‘En heb het vooral niet over duurzaamheid, want dat is te moeilijk. Sluit aan bij wat er in de wijk leeft.’ Vandaar slogans als Lekker eten voor een warm huis en Schijt je rijk om mensen warm te maken voor de hogedrukvergister. ‘Als ze daar warm voor lopen, kunnen ze die andere helft (wat te doen aan je huis) ook aan.’

Het idee ontstond twee jaar geleden, toen een aantal buurtbewoners de koppen bijeen stak in de tuin van Stijkel. Wat konden ze doen om de energietransitie in hun wijk te ondersteunen? Conclusie: all electric en een warmtenet zijn voor deze wijk geen opties. ‘Deze woningen zijn gebouwd in de jaren tachtig. Ze zijn te slecht geïsoleerd voor all electric en te goed voor een schilaanpak [waarbij de hele gevel wordt geïsoleerd, red.] die nodig is bij een warmtenet met lagetemperatuurverwarming. Vattenfall, toen nog Nuon, wilde hier een traditioneel warmtenet aanleggen. Wij willen dat alleen als het een open systeem wordt waar ook andere warmteaanbieders op kunnen. Een warmtenet 2.0.’

Meer heil ziet Stijkel in het groengasproject. In mei kreeg het clubje – ondertussen ondersteund door partners als de gemeente, Waternet, Bareau, Coöperatie Zuiderlicht en !Woon – 150.000 euro subsidie voor het tweejarige pilotproject om de haalbaarheid te onderzoeken. Ze hebben inmiddels een schooltje gehuurd, een ‘doe-leergemeenschap’ voor het verbinden van sociale en duurzame kansen. Er zijn cursussen voor kwartiermakers, er zit een QuickFix-brigade die bewoners helpt met het aanbrengen van radiatorfolie en tochtstrips en in een van de lokalen naaien en isoleren vrouwen gordijnen tegen de tocht.

‘Dat zijn de beste kierdichters.’ De nieuwe gasfabriek gaat naar schatting 18 miljoen euro kosten, wat neerkomt op ongeveer 1400 euro per huishouden, als iedereen meedoet. Stijkel: ‘Voor mensen die dit bedrag niet kunnen betalen, verzinnen we een lening. We zijn dan samen eigenaar van onze gasfabriek!’

Sterkste schouders

Baudouin Knaapen slaakt aan de telefoon een zucht als hem wordt gevraagd waarom Zuidoost voorop moet lopen in de energietransitie. ‘Dat vraag ik mezelf ook vaak af.’ Knaapen werkt onder meer als programmamedewerker Ontwikkelwijken en Aardgasvrij bij !Woon, een fusie van het Amsterdams Steunpunt Wonen en de Wijksteunpunten Wonen. In die rol ondersteunt hij wijken om aardgasvrij te worden. ‘Het heeft te maken met het grote corporatiebezit: zo kunnen in één klap veel woningen van het gas af. Maar ik zou graag zien dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. We zijn bezig met een experiment waarvan we de kostenbeheersing nog niet onder de knie hebben.’

In Zuidoost heerst volgens Knaapen veel energiearmoede. ‘Er wonen hier mensen die hun gasfornuis niet kunnen vervangen als een van de gaspitten niet meer functioneert. Waar moeten zij honderden tot duizenden euro’s vandaan halen voor de overgang van koken op aardgas naar elektrisch koken? De mensen vragen zich ook af of ze wel kunnen wokken op een inductiekookplaat, of ze hun tajine nog kunnen gebruiken, of ze kunnen slow cooken.’

Het warmteprobleem oplossen gaat nog wel lukken, denkt Knaapen, zeker als er harde afspraken over de kosten worden gemaakt met de warmteleveranciers. De ‘kopzorg’ zit bij het koken. Bewoners stimuleren leningen af te sluiten, is in de meeste gevallen geen mogelijkheid. ‘Veel mensen zitten in de schuldhulpverlening, een lening zit er voor hen niet in.’ En als ze er niet in zitten, kunnen ze er door een lening zomaar in verzeild raken. Naar schatting 40 tot 45 procent van de bewoners van Zuidoost leeft rond de armoedegrens, wat mede komt door het hoge aantal eenoudergezinnen (10 procent van de huishoudens). Knaapen heeft het over ‘een complexe puzzel’ die gelegd moet worden. ‘De gemeente wil de energietransitie graag wijk voor wijk uitrollen, in één veegbeweging.’

Maar voor bewoners, huiseigenaren en huurders, is het vaak een stuk ingewikkelder. In de hoogbouw spelen andere factoren dan in de lage hoogbouw of de grondgebonden woningen. ‘Die vergen allemaal een eigen aanpak.’ Het liefst ziet Knaapen een collectieve oplossing, waarbij bewoners vouchers krijgen om elektrische kookplaten aan te schaffen. Maar het subsidieloket van de gemeente heeft laten weten geen kooktoestellen te gaan faciliteren. ‘Geven we deze mensen straks dan maar een kookboek met rauwkostrecepten?’

Groen gas, waar Stijkel c.s. onderzoek naar doet, is volgens Knaapen om die reden ‘een heel serieuze mogelijkheid’. ‘De netten voor het aardgas liggen er al, dus er zijn geen aanlegkosten. Als mensen op groen gas kunnen koken, hebben we een groot deel van het probleem al getackeld, want dan hoeven ze niet van het gas af.’

Geen bulldozer

Komend vanaf treinstation Bijlmer-Arena loop je op hetHoekroedeplein bijna tegen het hoofdkantoor van VattenfallNederland aan. Maar dat is geen voorteken: de Zweedse energieleverancier heeft geen ferme voet tussen de deur in het stadsdeelkantoor op het Anton de Komplein. ‘Het belang van Vattenfall loopt niet altijd parallel met dat van de gemeente en de bewoners’, zegt Dirk de Jager, bestuurder vanuit GroenLinks, diplomatiek. ‘Niet het commerciële of institutionele belang staat voor ons voorop in de energietransitie, maar het belang van de bewoners. Daar zijn we heel scherp op. Het dagelijks bestuur van Zuidoost vindt het belangrijk dat de energietransitie mét de samenleving wordt uitgevoerd, en niet als een bulldozer mensen van het aardgas afduwt.’

Armoede en energietransitie hoeven volgens De Jager geen tegenstelling te zijn, integendeel: hij heeft hooggespannen verwachtingen van de energietransitie. ‘Wij staan voor een sociale aanpak, zeker hier met zo veel arme mensen. Dus onze uitgangspunten zijn dat de bewoners er financieel niet op achteruitgaan of er juist beter van worden, dat er werkgelegenheid wordt gecreëerd en dat de transitie moet leiden tot democratisering: het moet samen met de mensen. De energietransitie heeft de potentie het vertrouwen tussen mensen en de gemeente te herstellen door de problemen van mensen op te lossen.’

Maar kan het dagelijks bestuur garanderen dat mensen straks niet meer gaan betalen dan nu? De Jager: ‘We willen goede afspraken met warmteleveranciers en gaan niet akkoord als bewoners ook maar een tientje meer gaan betalen. Het goede nieuws is dat niet alleen wíj dit willen, maar ook het Amsterdamse college van B en W.’

Op het gebied van werkgelegenheid ziet de bestuurder ‘enorm veel’ kansen dankzij de energietransitie. Een van de knelpunten bij het uitrollen van de transitie is het enorme tekort aan vakmensen in de installatiebranche. ‘In januari beginnen hier de eerste mensen aan een mbo-opleiding energietechnicus. Daarna willen we snel opschalen naar honderd plaatsen.’

Als laatste de beoogde democratisering. Die kan door de energietransitie een boost krijgen, doordat mensen de opwek van stroom in eigen hand nemen. Dat vergt overleg, organisatie en beheer. De K-buurt in Zuidoost wil een windmolen voor de buurt, waarbij het stadsdeel helpt zoeken naar voorfinanciering. De Jager: ‘Die mensen vormen een coöperatie die bestuurd moet worden: het is een vorm van empowerment.’

Vraagbundeling

Ton Jansen is ‘transitiemakelaar’. Deze rijzige man is van origine bedrijfseconoom met een verleden in de luchtvaart, telecom en duurzaamheid. Tegenwoordig is hij vooral coach die onder meer werkt voor de net opgerichte stichting CoForce, een samenwerking van gemeente, bewoners en bedrijven die vanuit de gemeentelijke klimaatvisie de energietransitie in Zuidoost probeert te versnellen. De stichting wordt vormgegeven door de energiecommissarissen die in Zuidoost actief zijn. CoForce verbindt de (soms kleinschalige) initiatieven van bewoners en bedrijven met kennis en kunde om tot uitvoering te kunnen komen en met de grootstedelijke doelen op het gebied van klimaat en energie.

Jansen neemt de ervaringen uit zijn verleden mee in zijn werk als transitiemakelaar. ‘De kunst is gebruik te maken van vraagbundeling. Dat heb ik in de luchtvaart gedaan en met de bewonersnetwerken glasvezel, waardoor Nederland nu vooroploopt in hoge snelheden met betaalbaar internet. Met de energietransitie is het niet anders: als je een alternatief wilt voor warmtenetten, heb je naast participatie en overleg vooral vraagbundeling en transparante kennisdeling nodig. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het groengasproject van Stijkel, maar ook met een project van Climate KiC om steeds tienduizend woningen per keer te isoleren, waardoor de kosten sterk dalen. Waarbij het belangrijkste uitgangspunt is dat de woonlasten niet hoger worden.’ Volgens Jansen heerst er in Zuidoost een sterke gemeenschapszin (‘Men zet zich af tegen Amsterdam, aan de andere kant van de Ring’) die tot uiting komt in het samen aanpakken van problemen. ‘Ik heb er zelf gewoond, dus ik weet waar ik het over heb.’

De grote problemen van het stadsdeel (energiearmoede, mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, lage inkomens) zorgen ervoor dat er veel gebeurt. ‘Als de pijn hoog is, zie je dat mensen bij elkaar komen. Zo ontstaan initiatieven. Het bruist er.’ Jansen hanteert in zijn werk voor CoForce naast vraagbundeling nog twee glasheldere uitgangspunten. Eén: de bewoners zijn de baas. ‘Initiatieven moeten van hen komen, zij trekken aan het touw. De energietransitie heeft alleen kans van slagen met de actieve inzet van bewoners.’ Twee: het gaat om sociale duurzaamheid. ‘Dat betekent dat de woonlasten voor bewoners niet omhooggaan, dat je de lokale economie maximaal stimuleert (middels inbesteding), dat de initiatieven van de bewoners moeten komen en dat je die nooit moet overnemen.’

Net als Stijkel en Knaapen is hij sceptisch over warmtenetten van monopolisten. ‘De bewoners betalen een hoog vastrecht dat jaarlijks met procenten stijgt, zodat ze een groot risico lopen om in de schuldsanering te belanden. Wij willen eigenlijk een open warmtenet, waar bedrijven hun overtollige warmte kwijt kunnen − gratis, want voor hen is warmte “afval”. Monopolies van commerciële partijen houden we graag buiten de deur.’

De kracht van CoForce is, zegt Jansen, dat het in de haarvaten van de samenleving zit. Jansen: ‘Er waren hier al energiecommissarissen actief in alle buurten: mensen met verstand van energie. Hen zetten we op een voetstuk, zodat ze serieus worden genomen. Haal de kennis uit de wijken, zet dingen op zijn kop en werk samen; dat is transitiedenken.’

Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, winter 2019, nummer 4