Energiekloof

Door de energietransitie dreigt een nieuwe tweedeling te ontstaan tussen rijke zelfvoorzienende wijken en arme wijken die van – dure – netwerken afhankelijk blijven. Hoe kan dit worden voorkomen? We peilen de stemming in Arnhem. “Mensen moeten zich organiseren om beslagen ten ijs te komen.”

Vijf vrouwen zitten op maandagochtend aan de koffie in het Bewonershuis van Prisma Immerloo, een stichting in eigen beheer die activiteiten organiseert in de Arnhemse wijk Immerloo II, onderdeel van de voormalige krachtwijk Malburgen. De wijk beslaat drie pleinen dan wel parkeerplaatsen, met ieder twee galerijflats uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Een fijne multiculturele wijk, met meer dan zeventig nationaliteiten, zeggen de vrouwen. Met een knikje naar buiten, waar twee basisscholen een speelplaats delen, zegt een van hen: “Het Mozaïek is al jaren een excellente basisschool.”

Maar er hangt een zwaard van Damocles boven de wijk: ook Immerloo moet van het aardgas af. En dat gaat geld kosten. De wijk wordt aangesloten op het warmtenet van Nuon, zonder extra kosten voor de bewoners. Dat is een meevaller. Maar er zijn nieuwe elektrische fornuizen nodig, en nieuwe pannen met dikke bodems. Al met al heel prijzig. Of stel dat je net je keuken hebt vervangen: wordt die gecompenseerd? En dan verwachten de vrouwen een kookcursus koken, want koken op gas is volgens hen echt wat anders dan met inductie. Ook de energievoorziening voor de douches is nog een puzzel. Als het aan hen ligt, betalen ze geen cent. “Van het aardas afstappen is uiteindelijk niet ons probleem”, zegt Samira Kallat strijdbaar. “Wíj hebben er niet om gevraagd, zíj moeten met een oplossing komen.” Zij, dat zijn het energiebedrijf, de gemeente of het Rijk. “Ja”, zegt Wilma Koel, secretaris van Prisma en zelf woonachtig in de wijk, “we zijn heel mondig. Als we iets willen, krijgen we het voor elkaar.”

Eerder dit jaar organiseerden de gemeente, netbeheerder Alliander en woningcorporatie Volkshuisvesting twee bijeenkomsten in Immerloo. Na een diapresentatie over de Utrechtse wijk Overvecht, die ook van het gas af gaat, werd in groepjes gepraat en konden opmerkingen worden genoteerd op gele memobriefjes. Vergelijkbare gesprekken werden gevoerd in de Spijkerbuurt: een totaal andere wijk met veel studenten en veel initiatieven van onderop. “Van die gesprekken willen we leren hoe de gemeente zich kan voorbereiden op de energietransitie”, zegt projectmanager Theunis Kalsbeek. “Welke vragen hebben de bewoners? Welke input leveren ze? Hoe kun je dit als gemeente organiseren?”

“De belangrijkste conclusie die wij na deze gesprekken trekken, is dat iedere wijk een eigen aanpak vergt”, zegt Kalsbeek. Lauriks: “Steeds meer burgers pakken zelf dingen op. Ze verzinnen een product of dienst, en kijken of er vraag naar is in de buurt. De ruimte om dat te organiseren willen wij ze geven.”

De Spijkerbuurt is volgens Kalsbeek “behoorlijk professioneel bezig. Er heerst een mentaliteit van ‘dat kunnen wij’.” Patrick Hoogenbosch kan dat volmondig beamen. Hoogenbosch is sociaal ondernemer en zet zich in de Spijkerbuurt in voor een ‘circulaire en inclusieve wijkeconomie’. “Eind 2012 wilde ik zonnepanelen om mijn dak. Anderen wilden dat ook, en toen hebben we voor de hele wijk uitgezocht hoe dat het op zijn voordeligst kon.” Van het een kwam het ander. Inmiddels initieert Hoogenbosch samen met bewoners, bedrijven, kennisinstellingen en de gemeente wijkgebonden bedrijven op het gebied van onder meer energie (Spijkerenergie), groenbeheer (BuurGroenBedrijf), gastenverblijf (Spijkerbed), compostering/oesterzwammen (Spijkerzwam). “Ambtenaren vragen tegenwoordig aan ons hoe ze het moeten aanpakken.”

Kostbare operatie

In 2030 moeten twee miljoen Nederlandse woningen van het aardgasnet af zijn, in 2050 geldt dat voor alle 7,7 miljoen woningen. Een gigantische en kostbare operatie, zegt Bern Lauriks, strategisch adviseur van de gemeente Arnhem. “De kosten daarvan worden gigantisch onderschat. In Immerloo kunnen die oplopen tot 15 duizend euro per woning. Je haalt het gas weg en verzwaart de elektriciteit. In andere wijken kunnen de kosten veel hoger liggen. In Arnhem praat je over 67 duizend woningen.” Hoe kan worden voorkomen dat rijke buurten zelf geweldige voorzieningen treffen en het netwerk voor gezien houden, terwijl de arme buurten het gelag betalen? De vraag zingt overal rond, een antwoord is er nog niet.

In Arnhem beslissen de zogeheten wijkteams leefomgeving in samenspraak met inwoners en andere betrokkenen jaarlijks over 100 miljoen euro, een fors deel van de gemeentebegroting. Die krijgen zo meer invloed op hun omgeving, is het idee. Kenmerkend voor de aanpak is dat de gemeente niet langer aanbieder is van diensten en goederen, maar dat de vraag vanuit de wijken moet komen. De gemeente is partner in plaats van leverancier.

In de Spijkerbuurt werkt dit, zegt Hoogenbosch. “Vroeger had de gemeente een initiatief als van ons gesubsidieerd, en was dan achterover gaan leunen. Zo willen wij het niet. Wij willen samen met gemeente, bedrijven en bewoners ondernemen. Iedereen die meedoet neemt een deel van de lasten op zich. Dat is ook voor de gemeente Arnhem wennen.”

Sommige wijken beginnen zelf. Een van die wijken is De Hoogkamp, een groene en welvarende wijk met veel jaren dertig-woningen, die in het algemeen worden bewoond door hoogopgeleide tweeverdieners. Een groepje bewoners heeft vorig jaar goed bezochte wijkbijeenkomsten georganiseerd over isolatie, energiebesparing, energieopwekking en de aardgasloze wijk. “Onze vraag was hoe we kunnen anticiperen op de energietransitie”, zegt Paul Vlaar, gepensioneerd welzijnswerker en een van de aanjagers. De meeste huizen in De Hoogkamp hebben energielabel D, E, F of zelfs G. Daar valt met veel inspanning een B of C van te maken. Vlaar: “We willen dat mensen hun eigen huis aanpakken, waarbij we streven naar collectieve oplossingen.”

Veel bewoners zijn naar aanleiding van die avonden individueel aan de slag gegaan met hun woning. De kosten per woning in De Hoogkamp kunnen oplopen tot 90 duizend euro. De collectieve maatregelen die Vlaar en zijn groepje voor ogen heeft, komen voorlopig niet van de grond. “Daarvoor zijn de mensen hier te individualistisch. Bovendien kost het jaren om een collectieve oplossing te ontwikkelen.” Er wordt een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar een wijkwarmtepomp, elektrisch aangedreven met stroom van een zonneweide. “Dat kan wel een paar miljoen euro gaan kosten. Maar het kan nog een aantal jaren duren voor het zover is.”

Sociale dimensie

In 2021 moet voor heel Nederland tot op wijkniveau duidelijk zijn wanneer de wijk van het gas afgaat en op welk energiesysteem ze overstapt. Komt er een warmtenet, wordt het all-electric, een wijkwarmtepomp of biogas?

De valkuil waar we niet moeten intrappen is volgens Hoogenbosch dat de energietransitie een technisch verhaal over energie wordt. Hij waarschuw: “De energietransitie gaat niet slagen als alle aandacht naar de techniek gaat in plaats van naar de sociale dimensie.” Door schade en schande heeft hij geleerd “dat mensen energie helemaal niet interessant vinden.” Energie is onzichtbaar. Je kunt het niet kopen in de supermarkt, niemand heeft een idee van de prijs, eens in de maand wordt er ‘geruisloos’ een bedrag afgeschreven van je rekening. “Een alleenstaande bewoner van de Spijkerbuurt verbruikte jaarlijks 10.000 kilowattuur, bijna drie keer het gemiddelde. Hij was daar aan gewend, maar hij bleek een oeroude diepvriezer te hebben die extreem veel stroom verbruikte.” Er zijn andere dingen dan energie die mensen bezighouden. “Je moet de energietransitie gebruiken om hun problemen op te lossen. Een vochtige woning bijvoorbeeld, waardoor mensen meer moeten stoken. Maar denk ook aan problemen als fijnstof, hittestress, wateroverlast, vergrijzing, het tekort aan technisch personeel, vereenzaming en de zorg die onbetaalbaar wordt. Dáarover moet je met ze in gesprek. Er zit veel opgekropte frustratie, zeker in de minder welvarende buurten; die moet je aanpakken.” Zo kun je de energietransitie sociaal inbedden. Het gaat uiteindelijk ook helemaal niet om de vraag hoe we van het aardgas af kunnen stappen, zegt Hoogenbosch, maar hoe we de CO2-uitstoot verminderen. “Dat gaat ook om het veranderen van gedrag. Begin maar eens met minder vlees eten.”

Daar is Paul Vlaar het hartgrondig mee eens. “Het technische verhaal is tot nu toe leidend, maar het gaat uiteindelijk om het gedrag van mensen op het gebied van voeding, mobiliteit, wonen, bedrijvigheid. Wil je het goed aanpakken, dan heb je collectieve voorzieningen in de buurt nodig met een sociale component.” Zoals in de Spijkerbuurt.

Slagen we er niet in de energietransitie uit de technische sfeer te halen en uit het exclusieve domein van de markt, dan voorziet Vlaar een nieuwe tweedeling, waarbij mensen met de laagste inkomens relatief de zwaarste lasten dragen. De contouren van deze ‘energiearmoede’ zijn al zichtbaar. Arme huishoudens betalen ruim 5 procent van hun inkomen aan gas en stroom, de rijkste 10 procent huishoudens maar 1,5 procent. Volgens energiebedrijf Essent zijn 750 duizend huishoudens momenteel niet in staat de energierekening te betalen. Als er niets verandert, gaat op termijn 17 procent van het budget van laagbetaalden op aan energie, blijkt uit onderzoek van CE Delft in opdracht van Milieudefensie, de Woonbond en FNV.

Netwerkdeserteur

Er duikt nog een probleem op: dat van de ‘netwerkdeserteur’. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wees daar vorig jaar op in zijn rapport Mobiliteit en elektriciteit in het digitale tijdperk: een huishouden dat letterlijk of functioneel afhaakt van het collectieve netwerk vanwege de kosten, of juist uit oogpunt van zelfvoorziening. Het PBL schrijft daarover: “Daarmee valt een deel van de basis van de collectieve bekostiging weg en kan de financiële toegankelijkheid tot collectieve stroomvoorzieningen van minderdraagkrachtige groepen verminderen.”

“Dit is een langlopende en heel relevante discussie”, zegt Hans-Peter Oskam, manager Regulering van Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van de netwerkbedrijven. “De totale kosten van de energietransitie zijn niet de bottleneck”, zegt Oskam. Ze worden wel anders verdeeld: meer geld naar infrastructuur en ‘het systeem’, veel minder naar brandstof. “Een windmolen kost geen brandstof, maar je moet hem wel aansluiten op het netwerk.”

Problematischer is de (eerlijke) verdeling van de kosten, zegt Oskam. “We komen uit een systeem van one size fits all. Dat accepteren mensen niet meer. We gaan toe naar een energie-infrastructuur die per wijk kan verschillen.” Wijken met rijke mensen hebben meer keuzemogelijkheden, want die hoeven niet per se te kiezen voor de collectief goedkoopste oplossing. “De wijkaanpak kan daardoor leiden tot duurdere oplossingen. En wie gaat dat betalen? De mensen die niet meegaan. Andere wijken dus. Een wijk als Immerloo kiest waarschijnlijk voor de goedkoopste oplossing, maar krijgt er de extra kosten van de dure wijken bij.”

Als het aan Netbeheer Nederland ligt, vindt de discussie over de eerlijke verdeling van de kosten ook plaats aan de zogeheten klimaattafels, die momenteel over het nieuwe klimaatakkoord onderhandelen. “Wij vinden dit een integraal onderdeel van het energie- en klimaatvraagstuk. Neem geen technische maatregelen als er geen politieke discussie over mogelijk is.”

Stadsvernieuwing

Voormalig opbouwwerker Paul Vlaar ziet grote parallellen met de ingrijpende stadsvernieuwing, die eind jaren zestig begon. “Aanvankelijk was er veel weerstand tegen de plannen van de woningcorporaties. ‘Jullie hebben de boel laten verpauperen, maar dat eerst maar in orde’, kregen ze vaak te horen. Je moet door die weerstand heen.” De energietransitie wordt volgens hem nog ingrijpender. “De aardgasbaten drogen op en tegelijkertijd moet de hele energievoorziening veranderen. Het land gaat op zijn kop.”

Zijn remedie: organisatie. “Ook in zwakke wijken moeten mensen zich organiseren, zodat ze beslagen ten ijs komen als de woningcorporaties zich melden met hun technische plannen. Zo niet, dan gaat dat weerstand oproepen. Je hebt cocreatie nodig, en dan nóg wordt het een moeilijk verhaal. Er moeten weer opbouwwerkers komen in de wijken, die de bewoners kunnen helpen zich te organiseren.”

Wie voert de regie?

De regievoering bij de energietransitie is een nog onbeslist vraagstuk. Velen wijzen naar gemeenten, maar die staan niet te springen. “Ik ben er niet voor dat de gemeente voorschrijft welk energiesysteem een wijk krijgt”, zegt Lauriks van de gemeente Arnhem. “Het is volkomen onduidelijk wie de regie heeft”, zegt woordvoerder Esther Verhoeff, woordvoerder van de Verenging van Nederlandse Gemeenten. “Het is een van de onderwerpen bij de gesprekken over een nieuw energie- en klimaatakkoord, waaraan momenteel hard wordt gewerkt. Wij vinden dat het Rijk de regie op zich moet nemen.”

Geplaatst in Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken