Impactverhaal maakt meer indruk dan harde data

Verhalen over impact maken meer indruk dan de beste data. Maar meestal schuren die ideaaltypische anecdotes behoorlijk. Het ‘mediane impactverhaal’ biedt uitkomst.
‘If I look at the mass, I will never act. If I look at the one, I will.’ Deze uitspraak, toegeschreven aan moeder Teresa, legt een bekend psychologisch fenomeen bloot: dat van de psychische afstomping. Voor een slachtoffer met een gezicht komen mensen in actie of trekken de portemonnee, voor statistische slachtoffers vinden we dat een stuk moeilijker. Lees het onderzoek Sympathy and callousness: The impact of deliberative thought on donations to identifiable and statistical victims van Small, Loewenstein en Slovic, waarin ze een empirisch onderzoek naar dit fenomeen beschrijven.

Testimonials

Een gezicht geven aan individuele mensen is ook gebruikelijk in verhalende, niet-wetenschappelijke rapportages over resultaten en impact van ontwikkelingsinterventies. De gedachte is dat lezers een uit het leven gegrepen, goed geschreven verhaal over één persoon gemakkelijker verteren dan statistische gegevens. In jaarverslagen van ontwikkelingsorganisaties duiken dergelijke testimonials steevast op. Verhalen die beginnen met Lillian Oguaru and her husband owned a piece of land, but yields were always low (Oxfam Novib).  Of: Peasant leader Gregorio Paclibar remembers life in the sugar cane fields not too long ago (ICCO).
Ik verdenk Oxfam Novib en ICCO er niet direct van ons gemoed te bespelen met deze verhalen. Daarvoor staan ze te goed verstopt in de jaarverslagen, die geen mens leest. Nee, het zijn pogingen abstracte cijfers in emotie te gieten.

Potemkindorp

Ik maak me ook ‘schuldig’ aan dit kunstje. In 2009 interviewde ik op het Indiase platteland mevrouw Subbalaxmamma. Dankzij ICCO had ze sinds kort de beschikking over een biogasinstallatie. In het toenmalige blad Internationale Samenwerking schreef ik: “(Ze) wijst op de ‘tuinslang’ die uit de grond komt en via houten staken naar haar keukentje loopt. Dat keukentje ziet er spik en span uit, met glimmende potten en pannen en een tweepitsfornuis. Vóór 2006, toen de biogasinstallatie werd gebouwd, was dat wel anders, zegt ze. Toen kookte ze op een open vuur in de keuken en gebruikte ze dure kerosine om het hout te laten branden. ‘Alles was zwart van het roet. Ik had problemen aan mijn ogen, luchtwegen en maag. Ik was veel tijd bezig met koken en het schoonmaken van de pannen. Snel iets klaarmaken voor de kinderen voordat ze naar school gingen deed ik niet, want dat duurde gewoon te lang. Nu kan dat wel.’
Schreef ik onzin? Geen idee. Een tolk van de partnerorganisatie van ICCO vertaalde mijn vragen vanuit het Engels in de plaatselijke taal. Vervolgens ontspon zich een levendige discussie tussen de tolk en Subbalaxmamma en na een minuut of drie kreeg ik bovenstaand ideaaltypisch antwoord. Maar het voelde niet goed. Ik voelde me als een bezoeker aan een Potemkindorp.

Mediaan impactverhaal

Hoogleraar economie Bruce Wydick, verbonden aan de Universiteit van San Fransisco, heeft zich over het probleem van het verhaal versus data gebogen. Hij vraagt zich af waarom zo vaak een verhaalvorm wordt gekozen in plaats van goede data om claims over impacts te onderbouwen. Zijn antwoord is tweeledig: vaak ontbreekt een grondige evaluatie. Zonder evaluatie geen data. Op de tweede plaats verslaat een goed verhaal zelfs de beste data.
Hij heeft ook een oplossing voor de tear-jerking, heart-warming, credit-card-mobilizing anecdotes: het mediane impactverhaal over één of een paar ‘gemiddelde’ personen of onderwerpen uit een onderzoek. Dus in plaats van de spreekwooordelijke Juana te beschrijven, die dankzij een paar microleningen een textielimperium heeft kunnen opbouwen, kies je bijvoorbeeld timmerman Eduardo, zegt hij. Eduardo kon dankzij een paar microkredieten twee economische tegenslagen het hoofd bieden: de ziekte van zijn vrouw en de diefstal van een paar gereedschappen. Dit soort mediane verhalen, zegt Wydick, geven een betrouwbaar beeld van de impact van microkredieten.[:]